Het model geeft in zijn essentie de relatie weer tussen de zelfpresentatie (het gewenst imago) en de gepercipieerde identiteit (imago) van een organisatie. Het model laat zien dat het imago aangejaagd wordt door de identiteit van een organisatie. Het model schets een transmissie tussen beiden elementen.
Persoonlijkheid is de driver van de ambitie van de organisatie en de manier waarop ze reageert op sensaties uit haar omgeving. De ambitie gaat over de positionering en profilering van de organisatie. Dit wil wel zeggen dat de organisatie zichzelf goed moet kennen (visie, missie, cultuur, waarden, kerncompetenties, strategie, …), wil men zich op een heldere manier kunnen presenteren. De symboliek van een organisatie wordt beschreven in termen van ‘de-stijl-van-het-huis’. Door eenheid te brengen in de visuele presentatie wordt een coherent beeld overgebracht. Communicatie beschrijft de verbale, visuele en geschreven boodschappen van een organisatie met de verschillende doelgroepen. Het gedrag bestaat uit het dagelijks handelen van de organisatie. Hoe gaat de organisatie (medewerkers) om met klanten? En met discussies? En met het nakomen van beloftes?
Een sterke organisatie-identiteit:
- sluit aan bij de kernactiviteiten;
- sluit aan bij de organisatie als geheel;
- staat in lijn met de ‘roots’ van een organisatie;
- is onderscheidend en spreekt verschillende doelgroepen aan.
Het idee dat het imago louter een fotografische afdruk is van de identiteit is achterhaald. Het belangrijkste punt van dit denkmodel is te beseffen dat een scherp geprofileerde identiteit wel degelijk sturing kan geven aan de prestatie en het imago van een organisatie.